Chrudim

De stad Chrudim, ook bekend als het "Athene van Oost-Bohemen", ligt aan de grens van het IJzergebergte en de Elbevlakte, 10 km ten zuiden van de regionale stad Pardubice en 33 km van Hradec Králové. Geomorfologisch gezien ligt zij in het Chrudim bekken (240 m boven de zeespiegel), dat deel uitmaakt van de Boheemse Krijtplaat. Door de stad stroomt de rivier Chrudimka, welke ontspringt in het beschermde natuurgebied Žďárské heuvels. De stedelijke monumentenzone werd verklaard in 1990.

Geschiedenis

De eerste bewijzen van de bevolking op het gebied van de stad werden geleverd door archeologische vondsten rond de wisseling van het 5de en 4de millennium voor Christus. In de jaren 995 - 1055 werd door het geslacht der Přemyslovci het eerste fort gebouwd. In 1055 stierf hier tijdens zijn militaire expeditie Břetislav I. het bericht van de kroniekschrijver Kosmas over deze gebeurtenis is de eerste betrouwbare vermelding van Chrudim. Dankzij de kolonisatiepogingen van Přemysl Otakar II werd het toenmalige fort in 1263 een echte middeleeuwse stad. In 1421 sloot de stad, na te worden verslagen door de legermachten van Tábor en Praag, zich aan bij de Hussieten. In 1620 werd Chrudim hard bestraft voor haar sympathieën jegens de Boheemse koning Friedrich Falcký. In de 18de en 19de eeuw vormde zich het hedendaagse karakter van een rustige provinciestad. In dit proces speelden ook de late invoering van de spoorweg (in 1871) en een langzamere ontwikkeling van de industrie een rol.

Belangrijkste monumenten

De dominant van de stad, die van verre af zichtbaar is, is de Maria Hemelvaart kerk. Het is een oorspronkelijk gotisch bouwwerk met een romaanse fundering en een neogotische verbouwing uit halverwege de 19de eeuw.